Druk de sjablonen af, breng ze over op stevig karton en knip alle motieven uit.
Omdat het moeilijk is om potloodstrepen op crêpepapier te maken, legt u de vaste sjabloon op de crêpe en snijdt u vervolgens rond de buitenkant. Belangrijk: Let bij de bladeren op de "nerven" van het papier, zodat het resultaat zo dicht mogelijk bij de natuur ligt: deze moeten diagonaal vanuit het midden van het blad naar buiten lopen, zoals de bladnerven op een echt blad.
Lijm twee helften van elk blad met knutsellijm op een stuk papierdraad. Wanneer het droog is, rek het crêpepapier in vorm met behulp van een vouwbeen. Verf de steel met knutselverf en breng schaduw aan op de oppervlakken van de bladeren.
Bij de bloemblaadjes loopt de nerf van binnen naar buiten. Voor elke bloem heb je 6 bloemblaadjes en een strook (oranje) van ca. 1,5 x 3 cm nodig. Snijd de oranje strook aan één van de lange zijden enkele malen doormidden en wikkel hem dan om een stuk ijzerdraad (ongeveer 15 cm lang). Maak het geheel vast met wat lijm. Dit zal later worden gebruikt om het midden van de bloem te maken.
Leg de bloemblaadjes eromheen en zet alles vast met bloemistentape (dit moet een beetje worden uitgerekt, zodat het blijft plakken). Wikkel de tape om de hele draad. Gebruik opnieuw het vouwbeen om de bloemblaadjes een beetje vorm te geven en accentueer ze met knutselverf.